Op sommige dingen heb je geen grip, al zou je dat nog zo
graag willen. Jongeren (met een beperking) behoeden voor de pijn, het verdriet van het missen van
een dierbare. Altijd moest ze lopen, heel ver. Ze heeft gevochten, maar kon
niet meer. ‘Hoe kan dat nou, dat je niet wil eten?’ vroeg een jongen aan mij. ‘Dat
bestaat toch niet.’ Helaas wel, ik probeer hem uit te leggen dat je stemmetjes
in je hoofd kunt hebben, die blijven maar doorpraten. Over wat je wel moet
doen, wat je niet moet doen. Dat snapt hij wel, maar deze stemmen dan? Wat
zeggen die… Deze stemmen zeiden dat ze niks mocht eten, en als ze iets at dat
ze dan heel ver weg moest lopen – tot ze niet meer kon – en dan weer terug. Hij
knikt, ‘het is niet eerlijk.’ En nu de begrafenis, hoe gaat dat, wat moet ik
aan en moet ik iets doen? We gaan op de bank zitten, ik leg hem uit hoe een
uitvaart verloopt; het afscheid, het begraven en het condoleren. Hij knikt,
lijkt het te snappen, en wil nog even kwijt: ‘In de hemel zouden ze je gewoon
terug moeten sturen. Zo jong, dan mag je daar nog niet naar binnen.’
Voor hulp bij rouwverwerking:
Aanwezig en dichtbij zijn voor het kind,
vragen beantwoorden die het kind heeft,
samen nadenken over het afscheid nemen.